Pinot Noir Druif
De Pinot Noir is een wereldwijd veel aangeplante druif, de grote rode Bourgogne wijnen, maar ook de witte Champagnes hebben bijgedragen aan de bekendheid en populariteit van de Pinot Noir druif. Pinot Noir is één van de oudste druiverassen en vindt volgens kenners zijn oorsprong in het Nijldal. Vanuit Egypte zou de verspreiding vooral door de Romeinen plaatsgevonden hebben. Pas Vanaf de 4de eeuw wordt de Pinot Noir gekweekt in de Bourgogne. De druiventros lijkt in vorm op de "pinot", pijnboomappel, vanwaar de naam.
In de wijngaard
De Pinot Noir is een winterharde druif, waarvan de stokken laat uitlopen en de bloei is daarom ook laat. De Pinot Noir gedijt het beste op een warme, voedzame en vochthoudende bodem. Hoe warmer de plaats, hoe beter de wijn zal worden. De rijping ervan is relatief vroeg, dus dat maakt hem minder geschikt voor warme gebieden. Pinot noir is gevoelig voor de omvang van de oogst, dus er dient flink gereduceerd te worden voor de pluk.
Smaken
- Pinot noir geeft wijnen met een goede kleur, extract en zuiverheid in geur en smaak.
- De wijnen hebben zelden dezelfde intensiteit als die van cabernet sauvignon of syrah, maar dat pinot noir kan ook wijn leveren met kleur en structuur.
- Pinot noir staat voor subtiliteit, charme en soepel fruit.
- Vergeleken met de cabernet is hij over het algemeen rijker aan zuren en armer aan tannines.
- En, als het goed is, van een bijzondere puurheid.
- Zeer kenmerkend voor pinot noir is zijn 'terroirgevoeligheid'. De kleinste nuanceverschillen in bodem en klimaat zijn al in de wijnen terug te proeven, te meer omdat pinot noir bijna altijd ongemengd blijft.
- In de jongere wijnen proeven we frambozen, aardbeien, kersen, viooltjes en kool.
- In de oudere wijnen treffen we meer aardse tonen en een bouquet dat doet denken aan wild en soms zelfs drop.